Alfabetisch Bijbels [ingekort] register van de letter B
Babylonische
gevangenschap - Deze heeft veertig jaren geduurd. Veertig jaar liet
Jehova de te slecht geworden Joden ellendig smachten in de Babylonische
gevangenschap, ze werden behandeld als de slechtste dieren en gevoerd met het
voer van de varkens en de honden; de lieflijke dochters van de Joden zijn onder
geseling en allerlei martelingen door de overmoedige Babyloniërs dag en nacht
verkracht tot de dood volgde, net als de knapen en jongelingen die eerst
gecastreerd werden! Ga en vraag alle hoge en trotse Joden hoeveel beter ze door
die les zijn geworden. Bron: GJE1-137
Ballingschap – uit de oude Bijbelverhalen blijkt duidelijk dat ook
vroeger gedwongen volksverhuizingen plaatsvonden; wij zouden dat nu
massadeportaties noemen. Een deel van het Israëlische volk werd bijvoorbeeld in
586 v. Chr. naar Babylon gevoerd, waar Nebukadnezar hen 50 jaar liet werken. De
ballingschap van de Joden heeft 70 jaar geduurd [ook meerdere malen door
Flavius bevestigd]. De Joden in ballingschap gingen weer terug in 537. Hun
eerste jaar van ballingschap was in 607, 70 jaar eerder. Het koningschap duurde
volgens Ezechiël 4 ongeveer 390 jaren. [607+390=997]. De tempelbouw van Salomo
duurde 36 jaren. [997+36=1035]. De duur van de Uittocht van Egypte duurde 480
jaar. [1035+480=1515]. De periode van de aartsvaders duurde 2636 jaar is
2636+1515 = 4151. Jeruzalem werd in 586 v. Chr. vernietigd.
Baltasar [Balthazar] wordt samen met
Caspar en Melchior genoemd als de drie koningen. Hun namen staan niet in de
Bijbel. In Matth. 2:1 worden zij ‘wijzen’ genoemd. Hun getal is niet bekend,
maar wordt afgeleid uit de drie geschenken: goud, wierook en mirre. Dat zij
‘koningen’ zijn, is afgeleid uit Psalm 72:10. Omdat Seba wordt opgevat als
Ethiopië, is één van hen, Caspar, zwart. [zie elders hierover uitgebreid onder
wijze lieden!]
Barabbas staat beschreven in Matth. 27:16, Marcus
15:7 en Lucas 23:8 en Johannes 18:40. Hij was geen moordenaar maar eerder
een aanvoerder van een groep vrijheidsstrijders, door de Romeinse overheid
rovers genoemd. Hij had een opstand tegen de overheersende Romeinen
georganiseerd en daarom door hen ter dood was veroordeeld;
Barjona – zo werd Simon Petrus door Jezus aangesproken in Matth.
16:17
Barnabas, zoon van vertroosting. Handeling 4:36 geeft zijn ware
naam: Jozef [sommigen vertalen Joses]. Hij is een Leviet, afkomstig uit Cyprus,
maar hij heeft zich gevestigd te Jeruzalem, waar hij een akker bezit; hij
verkoopt deze en geeft het geld aan de gemeente. Als eerste accepteert hij
Paulus na zijn bekering en introduceert hem bij de gemeente van Jeruzalem,
9:27. Lucas spreekt zeer gunstig over hem, 11:24. Na een nieuwe ontmoeting met
Paulus besluiten zij tot samenwerking, 13:2 en worden zij samen uitgezonden.
Daarbij gaat Johannes [=Marcus] mee als helper, 13:4. Paulus nam op reis Silas
met zich mee en Barnabas Marcus.
Barnabas
is oom van Marcus; Kol. 4:10; en mogelijk door diens moeder bij de gemeente
betrokken. Te Lystra gaat hun prediking gepaard met tekenen en wonderen 14:10;
voor de heidense scharen zijn dan de goden op Aarde gekomen. De woordvoerder,
Paulus, wordt daarom voor de Griekse god Hermes gehouden, maar de stille
baardige Barnabas moet dan de oppergod Zeus zijn. Omdat Marcus [de zoon van
Petrus] spoedig al weer teruggegaan is, 13:13, ontstaat er onenigheid tussen
Barnabas en Paulus, 15:39, zodat zij uit elkaar gaan. Later blijken zij zich
weer verzoend te hebben. [Kol. 4:10]
Bartolomeüs, zoon van Tolmai [samaritaans: de
broederlijke] wordt in Hand.1:13 genoemd als apostel. Er is niets over hem
bekend. Men vermoedt dat hij Natanaël is. [Matth.10:3, Marc. 3:18 en Lucas
6:14] - Hij had twee jaar lang een goed
baantje als dode bij de Essenen, maar hij had na twee jaren eindelijk toch een
goede gelegenheid om heel in het geheim uit het klooster van deze bedriegers te
ontkomen. (Over de Essenen) Maar hoe
kwam je dan heelhuids uit het klooster?" BARTHOLOMEUS zegt: "Ik liet
mij helemaal inwijden, legde mijn proeven af en kwam toen voor de verzorging
van de buitendienst hierheen. En omdat ik volledig het vertrouwen genoot, liet
men mij ook buiten, want het klooster verleent dit voorrecht graag, omdat het
daar slechts voordeel van kan hebben en nooit nadeel. Maar nu, nu ik in plaats
van de leugen de gehele waarheid heb leren kennen, blijf ik des te zekerder
altijd buiten! Wat mij betreft zullen zij in het klooster nooit horen wat ik
weet, maar in de loop van de tijd zullen zij die buiten zijn horen wat de
Essenen in het klooster doen!" bron: GJE2-98,99
Baruch – zijn naam betekent gezegende – hij was de schrijver
van de profeet Jeremia; hij schreef de woorden die Jeremia sprak, op – en hij
las die in de tempel voor. Toen koning Jojakim op een keer één van de
boekrollen van Jeremia verbrandde, begon hij moedig van voren af aan en schreef
alles opnieuw op;
Basan – dit was de vruchtbare en hooggelegen landstreek, waar
reuzen woonden; deze streek lag ten oosten van het Galilese meer tussen de Jabbok
en de Hermon. De koning van deze reuzen, Og genaamd, had een divan die 4 ½
meter lang en 2 meter breed was;
Basmath – zo heette de vrouw van Esau; ze had een mooie naam
want deze betekent ‘de welriekende’.
Bathseba – de vrouw van Uria, werd – toen David Uria had laten
sneuvelen – de vrouw van David – zij is de moeder van Salomo. [2 Sam.11]
Begrafenis - eveneens nog voor wij in het schip
gingen kwam één van Mijn leerlingen naar Mij toe en vroeg Mij of Ik het goed
vond dat hij eerst zijn vader zou gaan begraven, die in de vorige nacht
plotseling overleden was. (Matth. 8,21) Ik zei echter tegen hem: 'Blijf
jij nu maar bij mij, en Iaat de doden hun doden begraven! '(Matth. 8,22)
En de leerling zag meteen van zijn verzoek af en volgde Mij op het schip; want
hij begreep dat het beter is om voor het leven, dan voor de dood te zorgen,
-dit laatste is namelijk een zorg, die geen waarde heeft en waar de doden zich
het beste mee bezig kunnen houden. Want allen, die begrafenisvertoon belangrijk
vinden, zijn min of meer dood zolang zij eer aan een dode bewijzen en zelf het
eerbetoon aan de dood belangrijk vinden. De mens sterft pas echt door
zelfzucht, die zich uit in de hoogmoed, die vóór alles hunkert naar eer; en in
dat licht bezien is dan een eervolle begrafenis van een dode, niets anders dan
een laatste vorm van hoogmoed van de geestelijk reeds lang dode mens. GJE1-103
[1,2]
Behuizing - Vroeger waren de huizen in Israël zeer ruim en konden er
gemakkelijk honderd mensen in een kamer. Zo waren dan in de tijd van Jezus meer
dan honderd vissers, met daarbij een grote groep Farizeeën, priesters en
Schriftgeleerden. De meeste vissershuizen waren met riet gedekt. Bron: GJE1-116
Belsazar was koning van Babel en hij regeerde van 553-539 v. Chr.
– eens gaf hij een feestelijk diner in zijn paleis. Hij liet de tafel dekken
met gouden en zilveren voorwerpen, die de Babyloniërs in 586 v. Chr. uit de
joodse tempel in Jeruzalem hadden geroofd. Tijdens het feestmaal schreven
geheimzinnige vingers op de muur van de eetzaal een vreemde spreuk, die Daniël
verklaarde. De woorden: mene, mene, tekel, ufarsin, deze voorspelden de
ondergang van de koning; het gehele feest raakte in de war, maar het kwam uit
zoals was voorspeld. Diezelfde nacht werd Belsazar vermoord. [Daniël 5].
Benjamin – hij was de jongste zoon van Jakob. Op de dag dat hij
geboren werd, stierf zijn moeder Rachel. Men noemde hem dan ook eerst Ben-Oni,
wat wil zeggen ‘zoon van verdriet’, maar later noemde vader Jacob hem Benjamin,
‘zoon van mijn rechterhand’. Men was er trots op tot de stam Benjamin te
behoren, want Benjamin was de enige zoon van Jakob, die in het beloofde land
geboren was. Saul, de eerste koning van Israël, was een Benjamiet! [Gen.35:18]
Berecht door de Bijbel - God heeft Zijn Zoon de wereld niet ingestuurd opdat Hij
de wereld richt, maar dat de wereld door Hem zalig worden; wie aan Hem gelooft,
zal niet worden gericht, wie echter niet geloofd, omdat hij niet gelooft heeft
in de naam van de enige geboren Zoon – Joh.3:17,18 - Als iemand Mijn woorden
hoort en toch niet gelooft, dan berecht Ik hem niet, want ik ben niet gekomen
om de wereld te richten, maar zalig te maken. Wie Mij veracht en Mijn woorden
niet opneemt, die heeft reeds wat hem berecht, namelijk het Woord dat Ik
gesproken heb, zal hem richten. Joh.12:47,48.
Bergen – in Bijbel komen verschillende bergen voor, o.a. de
Efraïm: dit bergachtig stuk land lag bij Mahanaïm aan de overkant van de
Jordaan; hier vochten David en Absalom tegen elkaar. – de berg Gerizim in
Noord-Palestina heeft een hoge top van 870 meter hoog in het gebergte van
Samaria. Gilboa, in Noord Palestina – de bergketen is 13 kilometer lang; hier
sneuvelden koning Saul en zijn drie zoons. De Hermon is de hoogste berg en 2750
m. hoog. – de sneeuwberg – de olijfberg ligt ten oosten van Jeruzalem – de berg
is 900 m. hoog boven de zeespiegel. – de berg Tabor ligt 550 meter boven de
zeespiegel;
Bergpredikingen - Kapernaum was de plaats voor producten uit
het Griekse Dekapolis – het inzouten van vis = taricheä (van tarichos) – niet
ver van Kapernaum ligt een bergvlakte (met spelonken en grotten?) waar Jezus de
zaligpredikingen verkondigde – kort boven de grot van Eremos opent zich vandaag
nog een bepaalde vorm van een terras die met de berg (1200 meter hoog) in de
rug het karakter heeft van een amfibietheater – op deze plek vermoedt men de
bergprediking – zijwaarts over de Tabgha kan men deze betoverende plek opzoeken
– de bergprediking met 7 geboden – het midden van de bergprediking is een gebed
met 7 verzoeken – de 4e is brood. De
bergrede vond plaats op de berg Garizim - weliswaar aan de voet van de berg.
Daar heeft het oudste en echtste huis van God gestaan. En wat Jesaja voorspelde
vindt daar plaats. De Bergrede, die ook in Mattheus 5, 6 en 7 heel goed
weergegeven staat. Deze prediking duurde ongeveer drie uur. De Heer sprak heel
langzaam ten behoeve van de schrijvers. [bron: GJE1-39]
Beschuldigd worden: Ik
zeg: Vriend! Als iemand vals beschuldigd wordt, dan lacht hij in zijn hart daarom;
want daar weet hij, dat hij onschuldig is. Maar als iemand, ook al is het
schijnbaar toevallig, een ander van iets beschuldigt waaraan hij werkelijk
schuldig is, -zeg dan eens, zal ook die mens in zijn hart lachen? O nee! Ik zeg
je: Deze mens wordt in zijn hart boos op degene, die hem als bij toeval
beschuldigde, en wordt nooit zijn vriend! Wind je daarom niet op, anders beken
je op die manier zelf nog je schuld!' Op
deze woorden trekt Judas meteen een zo vriendelijk mogelijk gezicht, om maar
niet te verraden dat hij ergens aan schuldig is! Maar Thomas zegt bij zichzelf:
'O vos, ik ken je; mij ontsnap je niet!' GJE1-135 [16,17]
Besnijdenis - De besnijdenis werd ingesteld in de periode, toen Abraham
99 jaar werd. [zie brief van Paulus aan de gemeente van Laocidea –door Jakob
Lorber ontvangen] – Petrus stelt de Heer een vraag over het huwelijk en de
besnijdenis. ‘De mens wordt door niets anders geheiligd dan door het levende
geloof en zijn daadwerkelijke liefde tot God en de naaste’, zegt Jezus. Hij vervolgt:
‘Wie echter gezondigd heeft tegenover God en
zijn naaste, moet zijn zonden met waar berouw erkennen en God ernstig om
vergeving vragen. Ook het onrecht dat hij zijn naaste heeft aangedaan moet hij
goedmaken en verder niet meer zondigen. Dan is hij vervolgens helemaal
gereinigd. Doordat hij het kwaad heeft goedgemaakt en geen zonde meer begaat,
worden hem vanzelfsprekend ook de zonden kwijtgescholden. Wie wil en verlangt dat zijn gebed door Mij verhoord
wordt, moet in het stille kamertje van zijn hart in vol geloof tot Mij bidden,
dan zal Ik hem geven waar hij om gevraagd heeft. Zoek in alles
alleen de waarheid, deze zal jullie volkomen vrij maken. Het is heel goed
dat de mens volgens de leer van Mozes tevens zijn lichaam rein houdt. Door
onreinheid komen er allerlei boosaardige ziekten in het vlees en het bloed.
Deze veroorzaken onvrede en droefheid in de nog zwakke ziel. Geen enkel
uiterlijk reinigend middel heeft een heiligende werking op de innerlijke mens,
maar alleen het levende geloof in de waarheid en de liefde en goede werken
daarvan’. Op de vraag van Petrus of het in het vervolg ook niet meer nodig
is, net als de tempelpriesters, de huwelijken in te zegenen, zegt Jezus dat dit
op zichzelf genomen niet helemaal zo is. ‘De huwelijksband wordt voldoende
gesloten door wederzijdse geloften ten overstaan van de ouders of andere
waarachtige getuigen. Wat voor negatieve invloeden hebben dwingende
wetten op de zielen van een vrije wil. Jullie moeten daarom altijd
alleen maar vrij handelen vanuit ware en zuivere liefde en nooit vanuit een
dwingend gebod’.
Beth Arbel staat beschreven in Hosea 10:14 –
zie ook de berg ARBEL
Bethabara [Bethabara] = huis van de
oversteekplaats – Joh.1:2 – Gen. 28:19]
Bethanië - Jezus hield zich vaak op bij Lazarus en zijn zusters
Maria en Martha in Bethanië, niet ver en oostelijk van Jeruzalem gelegen. Vanaf
Bethanië naar het oosten begint de woestijn van Judea – een karig steppenland.
Bethanië ligt aan de weg naar Jiricho–Jeruzalem aan de Olijfberg. In november
zijn daar meer mensen verdronken dan omgekomen door de dorst. Het weer kan zich
in november plots veranderen. Het water komt met geweld in de dalen en dan is
er geen ontkomen aan. Je ziet de Dode Zee in de verte [diepte] bij goed weer,
liggen. Tegenwoordig heet Bethanië El Azarieh of Al-Asarieh. Het [rommelig] stadje wordt afgeschermd
tegen indringers. Het ligt 6 kilometer oostelijk van Jeruzalem op de oostelijke
helling van de Olijfberg. – Het ligt
30 minuten lopen van Jeruzalem – daar woonden Martha, Maria en Lazarus. Jezus
predikte en logeerde er vaak. Men kon langs een voetpad over de Olijfberg in
Bethanië komen. Via Bethphagé reed de Heer op een ezelsveulen naar Jeruzalem
voor de feestelijke intocht op Palmzondag [Marc. 11]
Bethel [Bet-el] = huis van God, stadje 16 km. noordelijk van
Jeruzalem. (Genesis 12:8 en 35:14) - [de oude naam was Luz] – werd op twee
wijzen genoemd [1 Kon. 12:29 – Hosea 4:15 en Betuël, zie 1 Samuel 30:29] –
Betul [Joz.19:4] – Jakob zag hier een ladder naar de hemel. Abraham
sloeg er zijn tenten op en bouwde er een altaar. Het lag eertijds vlak bij
verschillende bergpassen. Al 21 eeuwen voor onze jaartelling was het een
stadje. Bij opgravingen zijn gedeelten van een stadsmuur gevonden, die reeds in
de 16e eeuw v. Chr. moet hebben bestaan. Bethel
is een van de oudste heiligdommen in het land van Judea volgens Amos 3:14 en
5:5. Voor de terugkeer naar Galilea ging Jezus door Samaria – een streek
door het gebied van de Samaritanen. De weg is niet korter maar wel
geschiedenisvoller. De antieke bergstraten laten zich zien, zij vormen ongeveer
de watergrens tussen het meer van Galilea en de Jordaandiepte – en komen
tenslotte in BET-EL aan. Bethel is een van de oudste heiligdommen in het land
van Judea.
Betfage, dorp bij de olijfberg – huis der
vijgen – [Matth. 21:1, Marcus 11:1, Lucas 19:29]
Bethesda betekent huis van barmhartigheid – dit was de naam van
een badwater in Jeruzalem, vlak bij de schaapspoort; Bethanie
was de plek waar Jezus zich veel ophield bij de bevriende Lazarus en zijn
zusters Maria en Martha – vandaar gaat het bergland van Jeruzalem over in de
woestijn van Judea – een karig steppelandschap – in de maand november zijn daar
meer mensen verdronken dan omgekomen door de dorst. Het weer kan zich in deze
maand plots veranderen. Het water komt met geweld in de dalen en dan is er geen
ontkomen aan. Betanie ligt aan de straat van Jiricho naar Jeruzalem – aan de
olieberg, van waaruit men de tempelomgeving kan inzien – Tegenwoordig heet het
geen Bethanië meer. Het stadje wordt goed afgeschermd tegen indringers. De
controle terug naar Jeruzalem, halverwege op de weg tussen Bethanië en
Jeruzalem, is nogal scherp.
Bethlehem = huis
van het brood – Lechmu – ontstaan in de tijd dat de Kanaänieten er woonden;
ligt 8 km. zuidelijk van Jeruzalem. Er woonde daar al vroeg de Kalebietenstam
Efrata; vandaar Micha 5:1, Gen. 35:19 en 48:7 vertellen over de dood van Rachel
in deze plaats. Ruth 1:1 geeft Bethlehem als de plaats der herkomst van
Elimelek en Naomi. 1 Sam. 16:4 vermeldt het als woonplaats van Isai en David.
Geboorteplaats van Jezus in Matth. 2:1, Lucas 2:4, 11 en Joh. 7:42; Deze
‘koningsstad’ ligt aan de weg Hebron-Egypte en is door de geboorte van Jezus
wereldbekend geworden. Het heeft wellicht 20.000 inwoners, meest Arabische
christenen; Micha 5:1 in 719 v. Chr. over Bethlehem, de vaderstad van David en
de Messias
Bethsaida = huis van visvangst; dorp aan de
noordelijke oever van het Galilese meer; de woonplaats van de discipelen
Filippus, Andreas, en Petrus. [Joh.1:45]; - Jezus gaf daar 5000 mensen te eten
door twee vissen en vijf broden te verdelen, waar men nog van overhield [Matth.
14]; Hij genas er een blinde man;
Bezaleël – deze man leefde 1300 v. Chr. En hij was kunstenaar –
van hem wordt verteld, dat hij de ark des verbonds en de tent, waar deze in
stond, heeft gemaakt.
Bezit van de Heer - Dus, zoals hiervoor
reeds werd aangeduid, moet niet de Aarde, maar moeten alleen de zielen en de
geesten van de mensen gezien worden als het eigenlijke eigendom des Heren; en
wel daarom als eigendom, omdat zij zelf oorspronkelijk licht uit Mijn eeuwige
bron van alle licht zijn en daarom met Mij één geheel vormen. Maar zij
herkenden Mij niet, omdat juist hun oorspronkelijke licht d.w.z. hun
hoogheidgevoel verzwakt is, en dat is de reden waarom Ik naar hen toekwam en
nog steeds naar hen toekom, want zij zijn Mijn eigendom. Zij begrijpen niet
meer dat ze heel persoonlijk een deel zijn van de diepste grond, dat nooit
vernietigd kan worden, omdat dit van oorsprong Mijn wezen is. (Joh.1:11) –
Bron: GJE1-2:7,8)
Bijgeloof: Daarom zeg ik dat bijgeloof voor de mens toch altijd nog nuttiger is dan
helemaal geen geloof; want uiteindelijk is stro ook nog beter dan helemaal
niets! Van stro kun je nog wat maken; maar van niets kan nooit iets anders dan
niets gemaakt worden. Om deze reden dulden de Romeinen ook het vaak zeer grote
bijgeloof van jullie volk, omdat wij daarin nog altijd een bepaald nut voor de
mensheid zien. GE3 [16]
Biblia - De titel het ‘Boek der Boeken ’heeft de Bijbel te
danken aan het feit, dat haar begrip uit het Grieks afkomstig is. Het woord
Biblion kenmerkt een papyrusrol, één der oudste schrijfmaterialen. Het in
Egypte gerepareerde Papyrus werd destijds ingeruild voor het begeerde cederhout
van Libanon en overgeladen in de Phönetische havenstad Byblos. Vandaar de naam
Bibel. En omdat de Bijbel uit 66 aparte boeken bestaat (eens waren het 77
boeken, maar die zijn voor apocrief gehouden! – Naast nog meer talrijke
apocriefe delen) – werden deze in het antiquariaat ook als ‘biblia’ gekenmerkt.
Deze naam werd in de Latijnse spraak tot ‘Biblia’ en in Nederland tot de
‘Bijbel’ als verzameling van de Bijbelse boeken uitgegeven. De Bijbel is geen
boek zoals andere, maar geldt voor de Joden en met uitbreiding van het Nieuwe
Testament voor de christenen als basis en richtsnoer van het geloof. Voor veel
mensen is de Bijbel ook een boek met zeven zegels, een vers uit Openbaring 5:1,
geschreven voor hen als in een vreemde taal, die zij niet meer kunnen delen.
Een Bijbel met acteurs uit een verzonken wereld, met ervaringen, die ze niet
begrijpen. In deze tijd betekent dit uitdaging, om dit heilige boek te lezen
als een ‘open’ boek!
Bilha, de slavin van Jacob was de moeder van Dan en Naftali;
Bidden – Wie bidt niet? Een boer kwam een keer in een café,
waar al vele gasten waren, waaronder ook stadse lieden. De boer ging zitten en
bestelde zijn eten. Toen het hem gebracht werd, vouwde hij zijn handen en sprak
het tafelgebed. Daarover vermaakten zich enkele stadse lieden en een jonge man
vroeg de boer: “Doen jullie dat thuis zo?… daar bidt waarschijnlijk alles?” De boer, die intussen
rustig begonnen was met het eten, antwoordde de bespotter: “…nee, bij ons bidt
niet alles”. De jonge man vroeg verder “…nou, wie bidt dan bij jullie niet?”
“Nu”, zei de boer ”…bij ons bidt niet de os, mijn ezel en mijn varken. Ze gaan
zonder gebed naar de voerbak”.
Bileam doet een profetie in Numerie 24:17;
Blik van Jezus: De Griek
zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een
bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een
groot veldheer die miljoenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen
moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar
een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij
niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe,
ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met
onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als
Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!' [GJE1-182 [3]]
Blootvoets lopen: Jezus ging blootsvoets over de weg. [GJE1-5 [15]
Bocht aan de zee bij Caesarea - Vanaf de heuvel gingen de zonen van de oude krijgsman
Marcus kijken of Cyrenius er al aan kwam met zijn schare. De beide zonen gingen
dadelijk voorbij de bocht (aan de zee of het meer!) tot de plaats van waaruit
men vrij uitzicht had op de stad Caesarea Philippi. [vlak bij het stadje
Tiberias!] Zij ontdekten al aan het eind van de brede straat de schare naar het
smalle voetpad, waarover men binnen een klein kwartier gemakkelijk de behuizing
van Marcus bereikt. [bron: GJE2-183]
Boaz [Boas] – in hem is kracht – Ruth 2:1 – een rijke verwant
van Ruth. Na de dood van haar man is hij de bijna-eerste ‘losser’, - deze
plicht komt hij na. Voorvader van Jezus; ook een rijke grondbezitter – hij
trouwde met het arme Moabitische meisje Ruth. Zij was weduwe. Hij ontmoette
haar, toen ze op zijn veld bezig was aren te lezen, wat de armen mochten doen;
ze kregen een zoon die ze Obed noemden. Obed zou later de grootvader van David
worden;
Boanerges betekent zonen des donders – deze naam werd
waarschijnlijk gebruikt voor (wat we tegenwoordig noemen) ADHD-mensen; Jezus
noemde een keer de apostelen Johannes en Jacobus zo; Jacobus
en Johannes, zonen van Zebedéus. Zij waren ook vissers en visten in de Galilese
zee, niet ver van de monding van de Jordaan en ook niet ver van de visplaats
van Petrus en Andréas. (Bron: GJE1-12:1) Opmerking: Jezus spreekt in GJE2-10:5
over wat hij hen vaak gedurende hun jeugd had geleerd en voorspeld, wat zij al
lang weer waren vergeten – het waren dan de zonen van Jozef of Zebedeus;
Boete
doen - Als je dan al echt boete wilt
doen, doe die dan liever in je hart dan in je kleren! De Heer let namelijk helemaal
niet op de kleur van je kleren, noch ook of die wel heel zijn, dan wel
gescheurd; waar de Heer op let is, of je hart er wel deugdelijk uitziet! Want
in je hart kan kwaadaardigheid heersen, zoals: slechte gedachten en begeerten,
en kwade wil; ontucht, hoererij, echtbreuk en dergelijke. Die dingen moet je
uit je hart bannen als ze erin heersen, daaraan zul je beter doen, dan aan het
verscheuren van je kleren of aan het strooien van as op je hoofd!' (bron:
de jeugd van Jezus, hfdst.271)
Boodschap van
God - Het komt er bij de mens alleen maar op de vrije wil aan,
en op een les met de minst mogelijke dwang. Deze leer is door de Heer ook zo
geformuleerd dat het verstand van ieder goedwillend mens het al na het eenmaal
gehoord te hebben kan begrijpen. Niemand kan zich daarom verontschuldigen door
te zeggen dat hij de leer niet begrepen zou hebben. [bron: GJE2-61]
Boom en schaduw zijn identiek in het Hebreeuws: boom = Ets = 70-90 = 160 en schaduw
= TseLem = 90-30-40 = 160
Broodvermenigvuldiging: Matth.14:13-21 wordt gesproken over 5000 mensen die
verzadigd worden – Marcus noemt de vissen niet. Matth. 15:32-39: Er is nog
sprake van een tweedewonderbaarlijke broodvermenigvuldiging – van 4000 mensen –
Bij de tweede voorraad voedsel dat uit zeven broden en een paar vissen bestaat
en bij de eerste voorraad namelijk vijf broden en twee vissen.
Broederliefde: Als een mens tegenover ons faalt, dan moeten wij ons
broederoog geopend houden en ons mensenoog sluiten; maar als een broeder tegenover
ons faalt, dan moeten we ons broederoog sluiten en ons mensenoog op onszelf
richten. Op die manier zullen wij onszelf dan zien als falende mens tegenover
een falende broeder. [Jeugd v. Jezus 62:9,10 ]
Broeder
van God: Nog korter gezegd: Door de dood van Jezus kan de mens
zich nu volop, met God verbroederen, terwijl het voor Satan onmogelijk is
geworden dat nog te beletten, en dat is dan ook de reden, waarom tot de
vrouwen, die het heilig graf kwamen bezoeken, wordt gezegd: 'Gaat heen en zegt
het Mijn broeders'. [JVJ-1] Jezus zei tegen
de boodschapper: Wat zeg je? Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders?
Matth.12:48. En Jezus hief zijn
rechterhand op boven Zijn leerlingen en zei: Kijk, dat zijn Mijn moeder en Mijn
broeders (Matth. 12:49). Want wie de wil doet van Mijn Vader Die in de hemel
is, die is werkelijk Mijn broeder, Mijn zuster, Mijn moeder (Matth.12:50). - Enkelen vonden
dit gezegde van Jezus hard en gingen Hem verwijten maken en vroegen of Ik niet
wist, hoe het gebod van Mozes luidt over het eren van de ouders? Ik ging echter
niet in op deze vraag en zei: Ik weet Wie Ik ben en Mijn leerlingen en Mijn
aardse moeder weten het ook, en daarom mag Ik de waarheid spreken; zijn jullie
bezorgd over jezelf,- niemand hoeft zich bezorgd of druk te maken over Mij;
want Ik weet het beste wat Ik moet doen. bron: GJE1-188
Broers van Jezus - Samuël, Simeon en Jacob, Joel en Joses – evenals Jacob, de discipelen van Jezus werden. Men kan zich
hierbij afvragen, wat Ik in deze bijna geheel heidens geworden stad te zoeken
had. - Daarvoor moet men dan de profeet Jesaja
9 vers 1 en verder lezen; daar vindt men dan het volgende: Tevens moest Ik in deze streek nog twee leerlingen, met name Jacobus en Johannes, zonen van Zebedéus,
opnemen. Zij waren ook vissers en visten in de Galilese zee, niet ver
van de monding van de Jordaan en ook niet ver van de visplaats van Petrus en
Andréas, die beiden ook in de zee mochten vissen. (bron: GJE1-12:1)
Opmerking: Jezus spreekt in GJE2-10:5 over wat hij hen
vaak gedurende hun jeugd had geleerd en voorspeld, wat zij al lang weer waren
vergeten – waren het dan de zonen van Jozef of Zebedeus. De broers van Jezus waren: Jacob en Joses, Simon
en Judas - Matth.13:55
Buzieten – Job komt uit Uz [Us] en Gen.22:21 zegt, dat Buz en Uz
broeders zijn, Arameeërs – de Buzieten, een arabisch volk – buz betekent
bespotting – de tweede zoon van de broer van Abraham – zijn vader was Nachorm –
zie ook Jeremia 25:23.
[bron:
Bijbels Woordenboek – Lize stilma & Het Bijbels Namenboek door Jurriaan
Wijchers en Simon Kat] en de ‘Nieuwe Openbaringen’ Jakob Lorber]
[bron: Het Bijbels Namenboek
Jurriaan Wijchers en Simon Kat, Bijbels woordenboek Lize Stilma & De Nieuwe
Openbaringen – Jakob Lorber – 1840]
UpToDate 2024-2025